Met nog geen maand te gaan tot de verkiezingen, trekt Pertjajah Luhur (PL) zich terug uit de regeringscoalitie. De timing is explosief, de toon dramatisch: “Vandaag kiezen wij voor onze ziel,” verklaarde ondervoorzitter Bronto Somohardjo. PL beschuldigt de regering-Santokhi van vriendjespolitiek, rechtsongelijkheid en het beschermen van corrupte ministers. Hun breuk met de coalitie wordt gebracht als een daad van morele zuiverheid. Maar is dat het ook?
Wie bijna vijf jaar lang deelneemt aan een regering, draagt mede verantwoordelijkheid voor het gevoerde beleid. PL leverde een minister, stemde mee in de Assemblee en verdedigde kabinetsbesluiten – inclusief die waar het nu afstand van neemt. Hun kritiek op selectieve rechtshandhaving snijdt hout, zeker in een samenleving die worstelt met institutioneel vertrouwen. Maar morele daden krijgen pas gewicht als ze niet samenvallen met politieke timing. En deze komt opvallend dicht bij de verkiezingen.
Daarmee is de centrale vraag niet óf PL een punt heeft – dat hebben ze – maar wáárom ze pas nu de grens trekken. Volgens Somohardjo gaf de partij de president tijd en kansen. Een ultimatum werd genegeerd. De maat was vol. Maar dat neemt de politieke schijn niet weg: dat dit vertrek ook een strategische herpositionering is, bedoeld om zich te profileren als alternatief voor de zittende macht.
En wat gebeurt er nu met de verantwoordelijkheid die PL achterlaat?
Minister Uraiqit Ramsaran (TCT) is opgestapt, maar zijn departement draait op volle toeren. Grote dossiers – de toekomst van SLM, luchtvaartveiligheid, havenprojecten – blijven zonder politieke aansturing achter. Het volk, in wiens naam deze stap is gezet, blijft zitten met bestuurlijke onzekerheid. Wie vangt dat op?
Tegelijk legt dit vertrek een zware hypotheek op het leiderschap van president Santokhi. Als een coalitiepartner je publiekelijk beschuldigt van rechtsongelijkheid, dan kun je niet volstaan met stilzwijgen. Dan moet je handelen – met transparantie, met zelfreflectie, met hervormingen. Want als de perceptie blijft hangen dat ministers uit de ‘inner circle’ worden beschermd terwijl anderen worden opgeofferd, dan verliest de regering niet alleen zetels – maar ook moreel gezag.
PL’s breuk is dus zowel een signaal als een schot voor de boeg. Het dwingt de kiezer tot nadenken: willen we doorgaan met een bestuur dat verdeeldheid zaait en rechtsgevoel ondermijnt, of kiezen we voor een nieuwe koers? Maar tegelijk moet de kiezer zich ook afvragen: is PL echt de principiële partij die ze nu claimt te zijn – of is dit een poging tot politieke heropstanding op het laatste moment?
Eén ding is zeker: Suriname staat op een kruispunt. En het is aan de kiezer om te bepalen wie nog geloofwaardig de weg vooruit kan wijzen.