31 juli 2025 – Gaza / Internationaal — Een schrijnend beeld van de Palestijnse baby Muhammad Zakariya Ayyoub al‑Matouq uit Gaza heeft de wereld de afgelopen weken in beroering gebracht. De foto, waarop het uitgemergelde lichaam van de peuter zichtbaar is, werd wereldwijd opgepikt als een symbool van de hongercrisis in de belegerde Gazastrook. Maar inmiddels blijkt dat de waarheid achter het beeld complexer is dan aanvankelijk gedacht.
De foto van Muhammad werd begin juli verspreid door internationale persbureaus en haalde prominente voorpagina’s. De peuter, liggend op een mat met een plastic zak als luier, werd omschreven als slachtoffer van de hongersnood die Gaza in zijn greep houdt. Wereldleiders spraken hun verontwaardiging uit; humanitaire organisaties riepen op tot onmiddellijke toegang tot het gebied.
De emotionele kracht van de foto bleek enorm: het werd de iconische illustratie van wat volgens veel hulporganisaties een acute voedselcrisis is, veroorzaakt door de langdurige blokkade, het militaire geweld en het instorten van het gezondheidssysteem in Gaza.
Kort na de publicatie doken onafhankelijke journalisten in de achtergrond van het kind. Uit medische documenten en getuigenissen van familieleden bleek dat Muhammad al vanaf zijn geboorte lijdt aan ernstige aandoeningen, waaronder cerebrale parese en hypoxemie. Deze neurologische en ademhalingsproblemen hebben zijn groei en spierontwikkeling sterk beperkt.
Zijn toestand, zo stellen deskundigen, zou zonder oorlogssituatie ook zorgelijk zijn geweest. Muhammad was afhankelijk van gespecialiseerde voeding en zorg – voorzieningen die door de oorlog praktisch onbereikbaar zijn geworden. Daarmee is zijn gezondheidstoestand het gevolg van een samenspel van medische en humanitaire factoren.
Verschillende media-instellingen, waaronder The New York Times, hebben inmiddels editorials toegevoegd waarin de medische achtergrond van Muhammad wordt toegelicht. De oorspronkelijke framing – als louter slachtoffer van hongersnood – wordt daarmee genuanceerd, maar niet herroepen. Volgens redacties blijft het beeld representatief voor de algehele situatie waarin duizenden kinderen in Gaza verkeren.
Tegelijkertijd klinkt ook kritiek. Journalisten, wetenschappers en mediakenners waarschuwen voor het gebruik van beelden zonder voldoende context. Het gevaar van misleiding – of onbedoelde propaganda – ligt op de loer wanneer een enkel geval wordt uitvergroot zonder medische of sociale achtergrond.
Hoewel het individuele verhaal van Muhammad genuanceerder blijkt, verandert dat weinig aan de bredere situatie. Hulporganisaties melden een alarmerend aantal sterfgevallen als gevolg van ondervoeding, uitdroging en onbehandelde ziekten. Kinderartsen waarschuwen dat een hele generatie in Gaza mogelijk blijvende lichamelijke en cognitieve schade oploopt.
De WHO en de Verenigde Naties spreken van een ‘mensgemaakte ramp’ die alleen gestopt kan worden met een structurele humanitaire toegang en een duurzaam staakt-het-vuren.
De casus-Muhammad is inmiddels uitgegroeid tot meer dan alleen een nieuwsfeit. Het is een spiegel voor de journalistiek, beleidsmakers en publiek. Wat zien we, wat denken we te zien, en welke verhalen gaan schuil achter de beelden die viraal gaan? Transparantie, context en controle zijn essentieel om eerlijk verslag te kunnen doen van menselijke tragedies.