Paramaribo – In een recente uitzending van het programma ‘De Nieuwe Politiek’ is een felle woordenstrijd ontstaan tussen minister van Volksgezondheid, Amar Ramadhin, en voormalig medisch hoofd van het Staatsziekenfonds (SZF), Dr. Humphrey Hasrat. De discussie draait om beschuldigingen over mismanagement, vermeende fraude en het nalaten van financiële verantwoording binnen de gezondheidszorgsector.
Tijdens een persmoment voorafgaand aan de Raad van Ministersvergadering, reageerde minister Ramadhin fel op uitspraken die Dr. Hasrat eerder had gedaan in een uitzending van het programma ‘Interactief’. Ramadhin stelde dat onder het bestuur van Hasrat en zijn collega’s er vijf jaar lang geen gedegen financiële verantwoording is afgelegd aan het parlement en andere toezichthoudende instanties. Volgens de minister was de financiële verslaglegging van het SZF ernstig achterstallig, met de laatste jaarrekening daterend uit 2020.
Daarnaast wees de minister op de uittocht van specialisten in de medische sector en suggereerde hij dat onder Hasrat’s beleid zorgmedewerkers in moeilijke onderhandelingen waren geplaatst. Een van de meest spraakmakende uitspraken van de minister betrof een vermeende opmerking van Hasrat richting artsen en specialisten tijdens tariefonderhandelingen: “Je mag op het dak gaan zitten van het SZF, maar je krijgt geen aanpassing.”
Verder beschuldigde Ramadhin Dr. Hasrat van het zonder goedkeuring doorvoeren van medische uitzendregelingen, specifiek onder het zogenaamde Army Love-programma. Dit zou volgens de minister hebben geleid tot aanzienlijke financiële schade en een gebrek aan transparantie.
Dr. Hasrat kreeg tijdens de uitzending de kans om te reageren op de aantijgingen. Hij noemde de uitspraken van Ramadhin “halve waarheden en hele leugens” en betwistte dat hij tien jaar lang een leidinggevende functie bij het SZF heeft bekleed. Volgens Hasrat had hij nooit procuratiebevoegdheid en viel de verantwoordelijkheid voor financiële verslaglegging niet onder zijn takenpakket.
Op de beschuldigingen over het gebrek aan financiële verantwoording reageerde Hasrat door de verantwoordelijkheid door te schuiven naar de voormalige algemeen directeur van het SZF, Ricky Kromodihardjo. Hij stelde dat verantwoording wel degelijk was afgelegd volgens de geldende procedures, maar dat de minister nu selectief feiten presenteert.
Over de beschuldigingen van een harde onderhandelingstactiek ontkende Hasrat ooit deel te hebben genomen aan onderhandelingen over tarieven en loonsverhogingen. Hij stelde dat hij zich uitsluitend met technische en operationele aspecten van de zorgsector bezighield en dat economen en accountants de financiële zaken regelden.
De discussie nam een persoonlijke wending toen minister Ramadhin zich in harde bewoordingen uitliet over de medische carrière van Dr. Hasrat. Zo noemde hij Hasrat “de langst studerende student van de medische faculteit” en beweerde hij dat Hasrat was afgewezen voor een specialisatie in orthopedie door Nederlandse specialisten. Hasrat weerlegde dit door te stellen dat hij nooit heeft gesolliciteerd voor een specialisatie in Nederland en dat de minister zich schuldig maakt aan laster.
Verder ontstond er controverse over het gebruik van de term “snotaap”, die Hasrat eerder gebruikte om Ramadhin te beschrijven. De minister voelde zich diep beledigd, terwijl Hasrat aangaf dat hij slechts een woord uit de Nederlandse taal gebruikte en dat Ramadhin dit niet zo zwaar moest opnemen.
In bredere zin weerspiegelt de discussie de groeiende frustratie binnen de Surinaamse gezondheidszorg. Volgens Ramadhin heeft de regering onder zijn leiding juist gezorgd voor stabilisatie en hervormingen in de sector, ondanks de zware financiële erfenis van vorige administraties. Hasrat daarentegen beweert dat de huidige situatie slechter is geworden en dat artsen en verpleegkundigen massaal vertrekken vanwege het falende beleid van Ramadhin.
Tot slot daagde Hasrat de minister uit voor een open debat waarin hij harde feiten en cijfers tegenover elkaar wil zetten. Volgens hem zou een brede maatschappelijke discussie moeten plaatsvinden over de daadwerkelijke stand van zaken in de gezondheidszorg.
Of dit debat er daadwerkelijk komt, blijft vooralsnog onduidelijk. Wat echter wel vaststaat, is dat de spanningen in de Surinaamse gezondheidszorgsector blijven oplopen, en dat deze kwestie ongetwijfeld een rol zal spelen in het politieke debat richting de volgende verkiezingen.