Yangon – 1 april 2025 – De Filipijnen hebben gespecialiseerde reddingsteams gestuurd naar Myanmar, nadat het Zuidoost-Aziatische land is getroffen door een zware aardbeving met een kracht van 7,7 op de schaal van Richter. Het dodental is inmiddels opgelopen tot boven de 2.000, en er wordt gevreesd dat dit nog verder zal stijgen naarmate meer slachtoffers onder het puin worden gevonden.
De ramp heeft geleid tot een zeldzame oproep van de Myanmarese junta-regering voor internationale hulp. Door een gebrek aan reddingsmateriaal en noodinfrastructuur blijkt het uiterst moeilijk om overlevenden te lokaliseren en te evacueren. Naast de Filipijnen hebben ook China, Rusland, en andere buurlanden hulp toegezegd. De Verenigde Staten, die hun humanitaire fondsen herstructureren, hebben verklaard dat ze bezig zijn hulp te mobiliseren.
Het conflict in Myanmar — waar een burgeroorlog tussen het leger en etnische groeperingen al jaren woedt — bemoeilijkt de hulpoperaties aanzienlijk. Oppositiegroepen en onafhankelijke monitors melden dat de junta ondanks de ramp luchtaanvallen blijft uitvoeren. De Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) heeft opgeroepen tot een onmiddellijke stop van het geweld, zodat humanitaire hulp ongehinderd kan plaatsvinden.
Een VN-woordvoerder verklaarde dat het aanhoudende geweld “onacceptabel” is en riep de internationale gemeenschap op om druk uit te oefenen voor een staakt-het-vuren: “Een bevolking die al zoveel heeft doorstaan, kan niet blijven leven in een constante staat van angst en onzekerheid.”
Toch zijn er ook momenten van hoop. Chinese reddingsteams slaagden erin om een jong meisje levend onder het puin vandaan te halen — bijna 60 uur na de beving. Het Filipijnse team, dat veel ervaring heeft met natuurrampen in eigen land, hoopt door hun inzet levens te redden en bij te dragen aan de wederopbouw.