BERNHARDDORP – Wat begon als een verkiezingsuiting van VHP-DNA-kandidaat Milton Kensmil, is uitgegroeid tot een conflict dat de spanningen tussen lokale dorpsautonomie en politieke machtsspelletjes blootlegt. De verwijdering van een oranje gekleurde propaganda-banner in Bernharddorp is niet slechts een kwestie van vergunningen, maar een diepere botsing tussen respect en machtsvertoon.
Volgens dorpskapitein Hunfried John heeft Kensmil zonder enige vorm van overleg een provisiewinkeltje getransformeerd tot een VHP-informatiepunt, compleet met geschilderde muren en een banner – midden in het dorp, en vooral: zonder toestemming. “Hij kwam als een gangster binnen, terwijl hij een politiecommissaris is,” zei de kapitein. “In elk dorp weet je: je meldt je eerst bij het dorpsbestuur.”
Kensmil ziet dat anders. In een verklaring stelt hij dat hij toestemming had van de districtscommissaris om op “groene stroken” – overheidsgrond buiten de rooilijn – verkiezingsmateriaal te plaatsen. Dat hij het terrein als neutraal beschouwt, doet volgens de kapitein niets af aan het feit dat het dorp deze stroken onderhoudt en zich overvallen voelt.
Het conflict escaleerde toen bewoners de banner verwijderden. Kensmil betichtte hen prompt van vernieling en beriep zich op artikel 414 van het Wetboek van Strafrecht. Hij zou zelfs juridische stappen overwegen, tenzij zijn banner wordt teruggeplaatst. “Ik heb betaald voor die banner. Wie schade berokkent, moet vergoeden,” aldus Kensmil.
Opvallend is de selectieve verontwaardiging van de kandidaat. Terwijl hij protesteert tegen het ontbreken van zijn partijuiting, wijst hij zelf op de aanwezigheid van banners van andere partijen in het dorp – zonder die te betwisten. Is dit werkelijk een strijd om gelijkheid of een poging om een politieke voet tussen de deur te krijgen onder dekking van een politievergunning?
De retoriek van Kensmil roept vragen op. Als kandidaat voor een volksvertegenwoordigend orgaan lijkt hij weinig gevoel te hebben voor de sociale verhoudingen in de dorpen die hij hoopt te vertegenwoordigen. Zijn optreden – juridisch onderbouwd of niet – komt op de dorpsbewoners over als respectloos, autoritair en ongepast voor iemand met een publieke functie.
Wat resteert is een verstoorde relatie tussen dorp en districtsbestuur, een kandidaat die juridische middelen inzet waar dialoog gevraagd werd, en een verkiezingsklimaat waarin intimidatie en miscommunicatie op de loer liggen.
De vraag is niet alleen of Kensmil zijn banner terugkrijgt, maar of hij zich ooit nog geloofwaardig kan opstellen als vertegenwoordiger van deze gemeenschap.
Lees ook: