Boedapest, 3 april 2025 – De regering van Hongarije heeft aangekondigd zich terug te trekken uit een belangrijke samenwerkingsovereenkomst met het Internationaal Strafhof (ICC). De beslissing heeft geleid tot verontwaardiging onder mensenrechtenorganisaties en binnen de Europese Unie, die vrezen dat dit een gevaarlijke stap is richting verdere isolatie van het land binnen het internationale rechtssysteem.
De samenwerkingsovereenkomst waaruit Hongarije zich heeft teruggetrokken, maakte deel uit van het Rome Statuut van het ICC, dat staten aanmoedigt actief mee te werken aan de opsporing en vervolging van verdachten van genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Hoewel Hongarije nog steeds partij is bij het statuut zelf, betekent deze terugtrekking dat het land zijn operationele steun aan het hof drastisch beperkt.
Premier Viktor Orbán heeft zich herhaaldelijk kritisch uitgelaten over internationale instellingen die volgens hem “de nationale soevereiniteit ondermijnen”. Zijn regering stelt dat het ICC “politiek gemotiveerd” zou zijn in bepaalde vervolgingen, met name in zaken waarin westerse of NAVO-landen betrokken zijn.
Critici daarentegen wijzen erop dat de stap deel uitmaakt van een bredere erosie van de rechtsstaat in Hongarije. De afgelopen jaren is het land al meermaals op de vingers getikt door het Europees Hof van Justitie wegens het ondermijnen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het beperken van asielrechten, schrijft de AP.
De Europese Commissie liet in een verklaring weten “diep bezorgd” te zijn over de beslissing van Hongarije, en riep Boedapest op om zijn verplichtingen binnen het internationaal recht na te komen. Mensenrechtenorganisaties vrezen dat de terugtrekking een precedent kan scheppen voor andere landen met autoritaire tendensen, vergelijkbaar met eerdere stappen van Rusland en Burundi.
“Als staten zich kunnen terugtrekken uit samenwerking met het ICC zodra het hen niet meer uitkomt, ondermijnt dat het hele systeem van internationale gerechtigheid,” aldus Human Rights Watch.
Binnenlands wordt de stap door Orbán gepresenteerd als een overwinning voor de Hongaarse onafhankelijkheid. Staatsmedia benadrukken dat Hongarije zich niet langer zal onderwerpen aan “buitenlandse druk” of “selectieve justitie”. Oppositiepartijen betichten de regering ervan juist internationale mensenrechtennormen de rug toe te keren, en waarschuwen dat dit het imago van Hongarije binnen de EU verder zal schaden.
Met deze beslissing zet Hongarije opnieuw de verhoudingen met de Europese instellingen op scherp. De vraag blijft of deze koerswijziging binnenlandse politieke winst zal opleveren, of uiteindelijk zal leiden tot nog meer juridische en diplomatieke confrontaties.