In verkiezingstijd zou journalistiek een baken van objectiviteit moeten zijn. De media spelen een cruciale rol bij het informeren van het publiek, het kritisch bevragen van politici en het bewaken van de democratie. Maar wat gebeurt er wanneer journalistiek niet langer een waakhond is, maar een wapen wordt in de handen van politieke krachten?
Het recente interview van DA’91-voorzitter Angelic del Castilho in het programma Kal Aaj Aur Kal (KAAK), gepresenteerd door Faried Pierkhan, heeft belangrijke vragen opgeroepen over journalistieke ethiek, mediabias en persvrijheid in Suriname. Wat we zagen was niet zozeer een journalistiek gesprek, maar eerder een confrontatie waarin de presentator een ongebruikelijk vijandige houding aannam.
Deze gebeurtenis lijkt geen op zichzelf staand incident, maar eerder een patroon waarin bepaalde stemmen harder worden aangepakt dan anderen. Dit roept een fundamentele vraag op: waar stopt journalistiek en waar begint propaganda?
Wie het interview terugkijkt, ziet een patroon van bevooroordeeld vraaggebruik en een onderbrekende stijl die weinig ruimte bood voor inhoudelijke antwoorden. Het is een techniek die in journalistieke kringen bekendstaat als een hinderlaag-interview.
Cynische en suggestieve vragen in plaats van open vragen. Bijvoorbeeld: “Hoe denk jij een groei van 765% te realiseren?” in plaats van “Wat zijn jullie strategieën om meer kiezers te bereiken?” Herhaaldelijk onderbreken en minimaliseren van antwoorden, waardoor de geïnterviewde niet de kans krijgt een volledig betoog te houden. Persoonlijke opmerkingen die niets met de inhoud te maken hebben, zoals de herhaalde verwijzing naar het uiterlijk van Del Castilho.
Kritische journalistiek is essentieel. Maar een journalist moet onafhankelijk blijven en gelijke standaarden hanteren voor alle politici, ongeacht partij of achtergrond. Dit is niet enkel een kwestie van fatsoen, maar een fundamentele vereiste voor democratische mediavrijheid.
Wanneer één partij of kandidaat systematisch anders wordt behandeld dan anderen, verliest journalistiek zijn waakhondfunctie en verandert het in een instrument van politieke beïnvloeding.
Er is een groeiende zorg dat niet alle politieke partijen gelijke toegang krijgen tot een eerlijke en onbevooroordeelde pers. Bij andere interviews met politieke figuren zien we vaak:
Dat roept een fundamentele vraag op: Waarom worden sommige partijen strenger aangepakt dan andere?
Als de media selectief kritisch zijn, verliest het publiek het vertrouwen in de pers. In plaats van burgers de feiten te laten beoordelen, wordt een voorgeprogrammeerd narratief opgedrongen.
In een gezonde democratie moet journalistiek zich aan één principe houden: onafhankelijkheid. Wanneer mediakanalen – bewust of onbewust – eenzijdige berichtgeving verspreiden, wordt het politieke speelveld scheefgetrokken. Dit is niet enkel een aanval op één partij, maar op de fundamenten van de democratie.
De zorgen over objectiviteit nemen toe als we kijken naar de bredere context. Faried Pierkhan bekleedt naast zijn journalistieke werk ook een adviserende functie bij de huidige regering.
Dit betekent niet automatisch dat er sprake is van bewuste manipulatie. Maar de schijn van partijdigheid ondermijnt al het vertrouwen in de pers. Een fundamentele journalistieke regel is dat een journalist geen belangen mag hebben bij het politieke systeem dat hij of zij zou moeten controleren. Dat principe is hier op zijn minst in het geding.
De pers speelt een essentiële rol in de democratie. Wanneer media niet langer neutraal opereren, maar politieke voorkeuren laten meespelen, verliest het volk zijn meest waardevolle instrument: objectieve informatie.
Beïnvloeding van de verkiezingen: Kiezers krijgen een vertekend beeld van de politieke realiteit. Verminderde persvrijheid: Als onafhankelijke stemmen worden onderdrukt, is er geen echte democratische discussie meer. Groeiende polarisatie: Burgers worden gedwongen partij te kiezen op basis van mediapropaganda in plaats van feiten.
Democratieën sterven niet van de ene op de andere dag, maar door kleine erosies van vrijheden en objectiviteit. Een pers die alleen maar bevestigt wat de machthebbers willen horen, is geen vrije pers meer.
Als burgers, politici en media-consumenten hebben wij een verantwoordelijkheid om de pers scherp te houden. Daarom moeten we kritische vragen blijven stellen aan de media zelf:
Een gezonde democratie kan alleen bestaan als burgers toegang hebben tot objectieve informatie. Als we zien dat journalisten deels opereren als politieke strategen, moeten we de vraag stellen of we nog een vrije pers hebben – of slechts een verlengstuk van de gevestigde macht.