Rudolf Elias, voormalig directeur van Staatsolie, waarschuwt dat Suriname zonder een duidelijk plan voor de olie- en gassector grote risico’s loopt. Hij vreest dat het land slachtoffer wordt van een zogenaamde ‘resource curse’, waarbij olie-inkomsten niet bijdragen aan de welvaart van de samenleving. Landen zoals Nigeria en Angola hebben eerder met deze problematiek geworsteld, en Elias benadrukt dat Suriname dergelijke valkuilen moet vermijden.
Elias pleit voor een breed gedragen maatschappelijke discussie om snel een strategie vast te stellen voor de miljardeninkomsten die vanaf 2028 worden verwacht. Deze strategie moet niet alleen de besteding van de inkomsten regelen, maar ook de snelheid en richting van de nationale ontwikkeling bepalen. Hij waarschuwt voor de mogelijke negatieve effecten van een te snelle groei, zoals ongecontroleerde immigratie en wanbeheer, en stelt dat een gespecialiseerd team fulltime met deze uitdaging aan de slag moet gaan.
In het programma Achter ’t Nieuws op STVS wees Elias op succesvolle voorbeelden van landen zoals Noorwegen, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten. Deze landen hebben bewezen hoe olie-inkomsten kunnen worden omgezet in duurzame ontwikkeling. Suriname zou volgens hem een vergelijkbare aanpak moeten hanteren.
Volgens Elias stijgen de staatsinkomsten tegen 2030 van 1,2 miljard naar bijna 7 miljard dollar per jaar. Hij vergelijkt deze ontwikkeling met de snelheid van een Formule 1-wagen: indrukwekkend, maar ook risicovol zonder strak management. Hij stelt dat een helder plan nodig is om deze inkomsten te vertalen naar brede economische en sociale vooruitgang.
Hans Hiralal, lid van de Local Content Board, voegt toe dat er al stappen zijn gezet. Sinds 2022 heeft zijn team met verschillende stakeholders gesproken en een blauwdruk gepresenteerd aan president Chan Santokhi als leidraad voor het olie- en gasbeleid. Hij benadrukt echter dat er nog geen samenhangend en breed gedragen plan is. Hiralal pleit voor een welvaartsfonds dat echt bijdraagt aan de nationale ontwikkeling en niet alleen symbolisch is.
Elias is kritisch over de huidige aanpak. Hij stelt dat de gesprekken met stakeholders te gefragmenteerd zijn en dat losse initiatieven, zoals een local content-wet of een welvaartsfonds, alleen werken binnen een grotere, goed doordachte visie. Die visie moet eerst worden ontwikkeld en doorgerekend voordat verdere stappen worden gezet.
Elias heeft inmiddels gesprekken gevoerd met politieke partijen zoals de NDP, VHP en ABOP om het belang van een nationale strategie te benadrukken. In januari volgt overleg met de NPS. Beide experts onderstrepen de urgentie: zonder een goed plan kan Suriname niet optimaal profiteren van de olie-inkomsten en lopen de kansen op brede ontwikkeling gevaar.
De oproep is duidelijk: Suriname moet niet wachten tot de inkomsten binnenstromen, maar nu handelen om een solide basis te leggen voor een duurzame toekomst.