Wegen weggespoeld, bruggen ingestort, wijken onder water — en de minister wijst naar rechtszaken en papierwerk.
Paramaribo – Terwijl wegen in Suriname letterlijk wegspoelen bij de eerste regenbui, dijken bezwijken en bruggen als kaartenhuizen instorten, blijft minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken zich verschuilen achter excuses en procedurele vertragingen. In een fel interview met TBN Prime Alert probeerde de minister zijn beleid te verdedigen, maar zijn eigen woorden en de rauwe realiteit op straat spreken hem tegen.
De minister beweert: “1 kilometer weg kost al gauw 500 tot 1 miljoen US dollar.” Maar ondanks deze bedragen, betaalt de samenleving de prijs in kapotte ophangingen, gevaarlijke kuilen en logistieke rampen. Van de Van het Hogerhuisstraat in Paramaribo tot de zandwegen in Brokopondo: de infrastructuur is een open wond.
Erger nog, complete wegen zijn recentelijk weggespoeld, bruggen ingestort door gebrek aan onderhoud, en wijken zoals in Saramacca en Marowijne staan wekenlang onder water zonder dat er structurele hulp komt. De minister erkent: “De wegen zijn op verschillende plekken zwaar achteruitgegaan.”
Ondertussen roept het ministerie burgers op om klachten te melden via commissariaten. Maar diezelfde burgers, machteloos, grijpen naar creatieve (en wanhopige) oplossingen: kuilen vullen met oude wasmachines, bruggetjes timmeren van afvalhout. In plaats van maatregelen horen ze dat “asfalt bestellen zes maanden duurt” of dat “het ministerie geen eigen zandconcessie moet hebben.”
Minister Nurmohamed vecht felle verbale veldslagen in de media, noemt zijn ministerie “het meest transparante ooit,” en beschuldigt critici van “afpersing” en “politieke motieven.” Maar achter de woorden zitten juridische nederlagen (zoals een boete van $200.000 voor foutief gegunde aanbesteding) en projecten die “stil liggen door rechtszaken.”
Hij beweert: “Ik loop met geheven hoofd. Ik kan elk project verdedigen.” Maar het is niet zijn hoofd dat het volk wil zien — het zijn droge, veilige wegen en functionerende bruggen.
De IDB en andere instellingen verstrekten miljoenen aan leningen voor infrastructuur. De minister gaf toe: “We hebben dankzij herschikking wat ademruimte gekregen.” Maar geld lenen betekent ook terugbetalen — en de vraag blijft of Suriname tegen de tijd dat de afbetaling start, iets tastbaars zal hebben voor dat geld.
Minister Nurmohamed vertrekt uit de politiek zonder zich herkiesbaar te stellen. Hij laat een land achter waarin burgers zich afvragen of hun kapotte wegen ooit hersteld worden. Zoals hij zelf zei: “Wie niet heeft kunnen zien wat het ministerie heeft gedaan, is blind.” Maar de enige blindheid lijkt die van een beleid dat zichzelf blijft prijzen terwijl het volk door modder ploetert en bruggen onder hun voeten wegglijden.
Lees ook: