Paramaribo – Het recente presidentiële besluit dat de bevoegdheden van minister Dinotha Vorswijk van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) fors inperkt, heeft voor opschudding gezorgd in de Surinaamse politiek. Met dit besluit is bepaald dat onderminister Sieuwkoemar Ramsukul voortaan alle grondbeschikkingen moet screenen en paraferen voordat de minister deze mag ondertekenen. De situatie wordt door velen geïnterpreteerd als het ‘onder curatele stellen’ van de minister.
Het besluit verleent Ramsukul uitgebreide taken en verantwoordelijkheden. Hij is nu volledig belast met grondzaken en onderhoudt het contact met notarissen. Bovendien is hij aangewezen om alle grondproblemen op te lossen. Deze maatregelen beperken de bevoegdheden van minister Vorswijk aanzienlijk. Opvallend was haar afwezigheid tijdens de beëdiging van Ramsukul op zondag 1 december, een gebeurtenis die plaatsvond in de ballroom van het presidentieel paleis.
Deze ontwikkeling heeft geleid tot vragen over de achterliggende redenen en de gevolgen voor het functioneren van het ministerie. Critici zien het besluit als een directe ondermijning van de ministeriële autonomie.
De Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP), waartoe minister Vorswijk behoort, heeft fel gereageerd op het presidentiële besluit. Na spoedoverleg liet de partij weten dat de toekenning van bevoegdheden aan de onderminister in strijd is met artikel 124 van de Grondwet. De ABOP stelt dat het Decreet Uitgifte Domeingrond en de landhervormingswetten niet stroken met de nieuwe machtsverdeling binnen het ministerie.
“Deze situatie is onacceptabel en niet in lijn met de afspraken die binnen de coalitie zijn gemaakt,” aldus een woordvoerder van de partij. De ABOP heeft een dringend beroep gedaan op president Santokhi om het besluit te herzien en de politieke afspraken na te leven.
Het besluit heeft niet alleen juridische en bestuurlijke vragen opgeroepen, maar ook spanningen binnen de coalitie tussen de ABOP en de VHP van president Santokhi veroorzaakt. De ABOP beschouwt de maatregelen als een breuk met het principe van gelijkwaardige samenwerking binnen de coalitie. Politieke analisten waarschuwen dat dit conflict de stabiliteit van de coalitie en de geloofwaardigheid van de regering kan aantasten.
Juridisch gezien stuit het besluit op weerstand vanwege vermeende strijdigheid met bestaande wet- en regelgeving. Advocaten en grondrechtenspecialisten benadrukken dat de situatie mogelijk rechtsonzekerheid creëert voor lopende en toekomstige grondzaken.
De ontwikkelingen rond minister Vorswijk zijn symptomatisch voor bredere spanningen binnen de Surinaamse politiek. Terwijl de regering geconfronteerd wordt met kritiek op haar beleid, werpt deze kwestie een schaduw over de integriteit en het vertrouwen in het bestuur. De vraag blijft of president Santokhi bereid is concessies te doen en de situatie te herzien, of dat de spanningen zullen escaleren tot een breder conflict binnen de coalitie.
Voor nu lijkt de toekomst van minister Vorswijk en haar rol binnen het ministerie van GBB in onzekerheid gehuld.