PARAMARIBO – Suriname en Guyana willen voor 1 juni 2025 starten met de eerste concrete fase van de bouw van de langverwachte brug over de Corantijnrivier. De brug, die beide landen fysiek met elkaar zal verbinden, wordt gepositioneerd als een strategisch project van regionaal belang, dat ook de economische ontsluiting van Zuid-Amerika moet versnellen.
Tijdens een bilaterale bijeenkomst op de Inter-American Development Bank (IDB)-jaarvergadering, waar duizenden regionale beleidsmakers en investeerders aanwezig waren, zaten de delegaties van Suriname en Guyana opnieuw om tafel. Minister Ashni Singh leidde de Guyanese delegatie; Suriname werd vertegenwoordigd door onder andere minister van Financiën Stanley Raghoebarsing, die sprak met investeerders en benadrukte dat de brug een belangrijk element is in Surinames ontwikkelingsvisie.
“Deze brug is essentieel voor regionale verbindingen, handelsroutes en nieuwe investeringskansen,” aldus Raghoebarsing.
- SLM in crisis: Vluchten geschrapt, kritiek gecensureerd op sociale media
- Vorswijk onder vuur: Ligeon onthult Santokhi gronddeal van 113k ha
- Dit zijn de 13 partijen die 516 hectare grond kregen in Commewijne
- Exclusief: 500 ha landbouwgrond uitgegeven in Commewijne
- Stemrecht in gevaar: oproep tot onderzoek kiezerslijst
Toch klinkt er binnen Suriname felle kritiek. Meerdere burgers en maatschappelijke organisaties vinden dat de regering geen bilaterale megadeals met Guyana zou moeten sluiten zolang het grensgeschil rond het Tigri-gebied niet is opgelost.
De oppositiepartij DA’91 herhaalde dit standpunt eerder in een interview bij Rinieuws:
“We kunnen geen brug bouwen met een land dat illegaal infrastructuur aanlegt in ons grondgebied. Eerst Tigri, dan pas handtekeningen,” aldus de voorzitter van DA’91 Angelic Castilho in gesprek met Rinieuws.
Guyana bouwt al jaren ongevraagd faciliteiten in het betwiste gebied, waaronder een landingsbaan. Suriname heeft recent nog protest aangetekend, maar de spanningen blijven sluimeren.
De brugdocumenten zouden uiterlijk in mei ondertekend moeten worden, bij voorkeur in aanwezigheid van minister Albert Ramdin, die volgens de Surinaamse delegatie een sleutelrol vervulde in het proces.
“We willen dat Ramdien zijn handtekening zet als erkenning voor zijn inspanningen,” aldus de delegatieleider.
Volgens Raghoebarsing toonden meerdere internationale banken en investeringsfondsen tijdens de IDB-meeting interesse om mee te financieren. Een van hen – al 15 jaar actief in Suriname – zou zelfs spreken van hun grootste investering ooit in het land.