De Oekraïense hoofdstad Kyiv is opnieuw zwaar getroffen door een grootschalige Russische aanval. In de nacht van 31 juli werden tientallen drones en raketten op de stad afgevuurd, waarbij minstens 31 doden en 159 gewonden vielen. Onder de slachtoffers bevinden zich kinderen en hulpdiensten. De explosies vernielden appartementsgebouwen, scholen en infrastructuur. De autoriteiten hebben 1 augustus uitgeroepen tot dag van rouw.
Volgens lokale functionarissen was dit de zwaarste aanval sinds maanden. Veel inwoners werden verrast in hun slaap omdat het luchtalarm relatief laat afging. Oekraïense luchtverdedigingseenheden wisten weliswaar de meeste raketten te onderscheppen, maar door vallende brokstukken ontstonden alsnog grote branden. Reddingswerkers zochten dagenlang naar overlevenden onder het puin. President Zelenskyy noemde de aanval een terroristische daad en riep de internationale gemeenschap op tot versterkte steun.
De aanval vond plaats kort nadat de Amerikaanse ex-president Donald Trump had gedreigd nieuwe tarieven en sancties op te leggen aan Rusland. Politieke analisten zien hierin een mogelijke escalatie van de machtsstrijd. Ook de Europese Unie veroordeelde de aanval en belooft extra luchtverdedigingssystemen. Het incident onderstreept de kwetsbaarheid van Oekraïense steden, ondanks de hulp die het al krijgt.
De burgers in Kyiv zijn boos maar vastberaden. Veel mensen gingen bloed doneren en verzamelden goederen voor de getroffenen. “We moeten leven en werken alsof we al gewonnen hebben,” aldus een inwoner. Oekraïne blijft roepen om meer Patriot-systemen en raketten om toekomstige aanvallen te voorkomen. De tragische aanval van 31 juli laat zien dat het conflict nog verre van voorbij is en dat burgers dagelijks de hoogste prijs betalen.