Paramaribo, 1 augustus 2025 – Suriname zet een belangrijke stap in het duurzaam beheren en behouden van zijn rijke biodiversiteit. Op dinsdag 29 juli vond er in Paramaribo een vervolgworkshop plaats over het Biodiversity Finance Initiative (BIOFIN), georganiseerd door het Ministerie van Olie, Gas en Milieu, in samenwerking met de Anton de Kom Universiteit van Suriname en het United Nations Development Programme (UNDP).
Nieuwe koers: van plannen naar concrete actie
De bijeenkomst, onderdeel van een wereldwijd programma dat inmiddels 133 landen omvat, stond in het teken van het efficiënter inzetten van bestaande financiering voor natuurbeheer. Deskundigen verbonden aan het BIOFIN-proces gaven een update over Suriname’s voortgang en gingen in gesprek met diverse stakeholders uit de publieke en private sector.
Milieudirecteur Ritesh Sardjoe opende de dag met een krachtige oproep tot verandering. “We moeten een ander pad kiezen. Een pad dat duurzaam is,” zei hij. Sardjoe introduceerde daarbij de ‘Green Suriname 3.0’-strategie, onderdeel van de bredere nationale Green Development Strategy. Volgens Sardjoe staat Suriname op een cruciaal kruispunt: “Als we doorgaan met ‘business as usual’, riskeren we onze carbon negative- en HFLD-status te verliezen.”
Bossen als kapitaal
Met meer dan 93% van zijn oppervlakte bedekt door bos, is Suriname ’s werelds meest beboste land. Sardjoe benadrukte dat deze natuurlijke rijkdom zowel nationaal als internationaal kapitaal vertegenwoordigt: “Het is als het bouwen van een huis zonder fundament als we niet investeren in het behoud van onze biodiversiteit.” Hij wees op de noodzaak om groene financiering, carbon credits, ecotoerisme en betalingen voor ecosysteemdiensten verder te ontwikkelen, zodat deze middelen niet alleen natuurbeheer, maar ook sectoren als onderwijs en gezondheidszorg kunnen ondersteunen.
Voorsprong met nationaal actieplan
Suriname heeft al een voorsprong in de regio met het Nationaal Biodiversiteit Strategie en Actie Plan 2024-2035, dat aansluit op het Global Biodiversity Framework. Door het BIOFIN-proces worden nu ook financieringstekorten, inefficiënte subsidies en stimuleringsmaatregelen in kaart gebracht. Hierdoor kan Suriname strategieën ontwikkelen om de beschikbare middelen doelgerichter en effectiever in te zetten voor het behoud van biodiversiteit.
Uitdagingen: continuïteit en data
Professor Andrew Seidl, een van de trekkers van het BIOFIN-programma, lichtte toe dat het initiatief wereldwijd al 1,6 miljard dollar aan financiering voor biodiversiteit heeft weten te mobiliseren. Wel onderstreepte hij het belang van politieke continuïteit en betrouwbare data: “Regeringswisselingen kunnen de voortgang soms belemmeren. Ook toegang tot gedetailleerde data blijft een uitdaging.”
UNDP-consultant Ephrat Yovel bevestigde het belang van betere dataverzameling. “Het grootste probleem is toegang tot data op het vereiste detailniveau, zodat beleidsmakers effectief kunnen sturen.”
Oproep tot samenwerking
Usha Satnarain, hoofd van de opleiding Sustainable Management of Natural Resources (SMNR), sloot de workshop af met een oproep tot sectoroverschrijdende samenwerking: “Biodiversiteit is niet alleen een natuurlijke schat, maar een kritiek bezit dat bescherming verdient. Laten we met vernieuwde toewijding werken aan het beschermen, waarderen en wijs beheren van onze natuur.”
Met de workshop markeert Suriname zijn voortgang binnen het BIOFIN-programma en onderstreept het land zijn ambitie om ecologische integriteit te verbinden aan economische duurzaamheid, in lijn met de nationale en mondiale ontwikkelingsdoelen tot 2030.