Minister Riad Nurmohammed van Openbare Werken is deze week niet in Suriname, maar in China – op een prestigieus internationaal infrastructuurforum. Daar spreekt hij over “duurzame samenwerking” en “strategische verbindingen”. Ondertussen blijven in Suriname straten onbegaanbaar, huizen onder water en burgers in de kou staan.
Het beeld in veel wijken van Paramaribo, Wanica en Commewijne is schrijnend: kapotte wegen, modderige woonerven, straten die bij een gemiddelde regenbui veranderen in rivieren. Meldingen over falende afwateringssystemen en verstopte lozingen zijn inmiddels dagelijkse kost voor de districtscommissariaten. Pompstations die maanden geleden al operationeel hadden moeten zijn, blijven in veel gebieden buiten gebruik.
“De brug naar China is sneller gebouwd dan het afvoerputje in mijn straat,” grapt een bewoner van Pontbuiten cynisch. De grap is zuur, maar niet onterecht.
Nurmohammed, zelf gepromoveerd ingenieur, kent de problemen als geen ander. Hij presenteerde eerder ambitieuze plannen voor kustverdediging, waterbeheersing en reconstructie van wegen. Maar ondanks miljoeneninvesteringen, blijven de tastbare resultaten uit. Veel projecten blijven steken in aanbestedingen of verkennende fasen.
De brug over de Corantijn-rivier, waarmee Suriname al jaren internationale connectiviteit belooft, is nog altijd niet meer dan een plan op papier.
Dat de minister juist nu, midden in het regenseizoen en vlak na de verkiezingen, afreist naar China, wekt verbazing. De timing is opvallend. De verklaring dat minister Sewdien (Landbouw) het even “waarneemt”, klinkt eerder als een formaliteit dan als garantie voor daadkracht. Infrastructurele crisis bestrijden is geen bijbaan.
Regeringswoordvoerder Jason Saiman verklaarde dat “de continuïteit van bestuur gewaarborgd is”. Maar wie vandaag in Paramaribo door de kuilen rijdt of zijn kelder leegschept, hoort daarin eerder bestuurlijke laksheid dan geruststelling.
Suriname heeft geen gebrek aan beleidsnota’s of buitenlandmissies. Wat ontbreekt is uitvoering – en het politieke lef om verantwoording af te leggen wanneer de realiteit weerbarstig blijkt.
In dat opzicht lijkt het bezoek van Nurmohammed aan China niet alleen een diplomatieke missie, maar ook een pijnlijk symbool van een bredere trend: de neiging van bestuurders om ver weg te kijken, terwijl de problemen zich thuis opstapelen.
Lees ook: