Olieprijzen zijn deze week opmerkelijk stabiel gebleven, ondanks een daling eerder in de maand door vrees voor nieuwe Amerikaanse importtarieven. Brent crude noteerde rond 71,63 dollar per vat, terwijl de Amerikaanse WTI‑prijs rond 69,16 dollar schommelde. Daarmee bleef de markt binnen een smalle bandbreedte. Analisten wijten de rust aan het afwachtende gedrag van handelaren: pas wanneer duidelijk is hoe streng de Amerikaanse tarieven worden, zal de markt echt reageren.
De Amerikaanse regering overweegt importtarieven op landen zonder handelsverdragen, variërend van 10 tot 41 procent, om de binnenlandse industrie te beschermen. Dergelijke heffingen kunnen de wereldwijde vraag naar olie temperen, omdat consumptie afneemt wanneer producten duurder worden. Toch boekten Brent en WTI op weekbasis lichte winst door optimisme over een mogelijk handelsakkoord tussen de VS en China. Als dat akkoord tot stand komt, zou de handel in energie en grondstoffen juist kunnen aantrekken.
Naast de tariefdiscussies speelt ook Rusland een rol. Amerikaanse politici dreigen sancties op te leggen aan kopers van Russische olie om Moskou onder druk te zetten in de kwestie‑Oekraïne. Dat zou het aanbod kunnen verkrappen, wat de olieprijs juist omhoog drijft. Tegelijkertijd is er bezorgdheid over de globale economie door zwakke macro‑indicatoren. De markt is dus in een delicate balans tussen vraag‑ en aanboddruk.
Veel beleggers houden hun posities klein tot er duidelijkheid is over het Amerikaanse beleid. Volgens handelshuis PVM is er sprake van “een neerwaartse prijsdruk door politieke risico’s, maar ook van opwaartse druk door mogelijke productieverstoringen”. Zolang deze krachten elkaar in evenwicht houden, blijven de prijzen vrijwel onveranderd. Wanneer de Verenigde Staten definitief met hoge tarieven komen of een handelsovereenkomst wordt gesloten, kan de olieprijs echter snel bewegen.
Bron: Reuters