Uit gegevens van onderzoeksbureau S&P Global blijkt dat de industriële activiteit in de eurozone aanzienlijk is verbeterd. De inkoopmanagersindex (PMI) steeg in juli naar 49,8 punten, het hoogste niveau in drie jaar. Een score onder 50 wijst nog steeds op krimp, maar de stijging suggereert dat de sector op weg is naar groei. Vooral de Duitse en Italiaanse fabrieksorders trokken aan. De Franse industrie bleef nog achter, maar ook daar nam het vertrouwen toe.
Analisten zien meerdere oorzaken voor de opleving. Na de coronapandemie investeren bedrijven weer in voorraden en kapitaalgoederen. De energieprijzen zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar, waardoor de productiekosten lager uitvallen. Ook de verbeterde handelsrelatie tussen de EU en de VS, met een voorlopig akkoord over importtarieven, draagt bij. Hierdoor kunnen Europese exporteurs weer concurreren op de Amerikaanse markt.
Toch is er nog voorzichtigheid. De vraag uit China blijft zwak, en de oorlog in Oekraïne zorgt voor onzekerheid in de aanvoerketens. De Europese Centrale Bank houdt de rente hoog om de inflatie terug te dringen, wat investeringen duurder maakt. Volgens economen van ING is een terugkeer naar duurzame groei afhankelijk van stabiliteit in de energievoorziening en verdere handelsovereenkomsten.
Bedrijfsleiders in de eurozone hopen dat de positieve trend zich doorzet. Ze zien vooral kansen in groene technologieën en de transitie naar een circulaire economie. Als de PMI de komende maanden boven de 50 stijgt, zou dit kunnen leiden tot extra banen en hogere investeringen. Voorlopig lijkt de industrie zich langzaam maar zeker uit het dal te werken.
Bron: Reuters