Op 24 juli 2025 heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachten R.M. en K.R. inzake de vermiste toerist. R.M. werd verdacht van moord, het wegmaken van een stoffelijk overschot en begunstiging, terwijl K.R. alleen begunstiging ten laste werd gelegd.
De officier van justitie had voor verdachte R.M. een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 jaar geëist wegens bewezenverklaring van alle drie de feiten. Voor K.R. eiste de officier een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, wegens begunstiging.
De kantonrechter kwam echter tot een ander oordeel. R.M. werd vrijgesproken van moord en het wegmaken van het stoffelijk overschot. Wel achtte de rechter bewezen dat R.M. zich schuldig maakte aan begunstiging door bewijsmateriaal te vernietigen en te verbergen, waaronder een camerabox en een horloge, en het schoonmaken van de woning, wat het onderzoek aanzienlijk bemoeilijkte. Hiervoor kreeg R.M. een gevangenisstraf opgelegd van één jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten.
De verdachte K.R. werd volledig vrijgesproken. De rechter achtte niet bewezen dat zij kennis had van of betrokken was bij de verdwijning van het slachtoffer. De rechtbank verwierp bovendien het verweer van haar advocaten dat haar aanhouding in strijd was met internationale verdragen over mensenrechten.
Beide verdachten krijgen in beslag genomen goederen, waaronder telefoons en een voertuig, terug. De zaak rondom de vermiste toerist blijft vooralsnog deels onopgelost, aangezien niemand voor het overlijden en het verdwijnen van het slachtoffer veroordeeld werd.